Zink is een blauw-wit metaal. Het geleidt redelijk goed en heeft een opmerkelijk laag kookpunt: al bij 907°C wordt het een gas. Een belangrijke toepassing van zink is het beschermen van staal tegen corrosie. Dat gebeurt door zink als beschermlaag op het ijzer aan te brengen. Daarnaast wordt zink gebruikt voor het waterdicht maken van daken en goten. Zink dient verder vaak als spuitgietstuk voor het basisframe van elektronische en huishoudelijke apparatuur en als grondstof van verf en van batterijen.
Zink komt voor in alle levende wezens, omdat het een essentieel element is. Er zijn meer dan driehonderd enzymen bekend met zink als centraal atoom en daarnaast bepaalt zink het DNA, de erfelijke eigenschappen, overdracht van zenuwsignalen, enzovoorts. Het aantal kwalen dat mensen kunnen krijgen door een tekort aan zink is moeilijk te tellen. De mens krijgt het benodigde zink binnen via zijn voedsel. Verreweg het zinkrijkste voedingsmiddel is de oester.
Zink in het verleden
In India waren sommige zinkmijnen al in 1300 voor Christus actief. De Indiërs gebruikten zinkverbindingen vooral voor medische toepassingen. Het zou echter nog duizenden jaren duren voordat zink als metaal in pure vorm beschikbaar kwam.
In 1746 werd zink voor het eerst gewonnen door zinkerts met houtskool te verhitten. Messing – een legering van koper en zink – werd echter al lang daarvoor gemaakt. De reden dat het zo lang geduurd heeft om puur zink te maken, is het lage kookpunt van zink. Bij het verhitten van zinkerts ontsnapte steeds een bepaalde hoeveelheid zink als gas. Als men echter kopererts en zinkerts tegelijkertijd verhitte, loste de zinkdamp op in het vloeibare koper. Messing maken was dus veel eenvoudiger en goedkoper.
In de Tweede Wereldoorlog werd zink gebruikt als muntmetaal. In Nederland werden deze nieuw ingevoerde munten ‘zinkstukken’ genoemd. De centen van de Verenigde Staten hebben zink als hoofdbestanddeel.
Waar komt zink vandaan?
Zink komt als element overvloedig voor in de aardkorst. Het zit voornamelijk in ertsen, zoals sfaleriet, smithsoniet en calamien. Het meest gebruikte erts – sfaleriet – bevat meestal tien procent ijzer en veertig tot vijftig procent zink. Overal ter wereld zijn er zinkmijnen. De belangrijkste producenten zijn Australië, Canada, China, Peru en de Verenigde Staten. In Europa zijn de grootste mijnen te vinden in Ierland en Zweden.
Werd zinkerts vroeger met houtskool of door verbranding van wol verhit, tegenwoordig is het productieproces anders. Het zinksulfide uit sfaleriet wordt eerst omgezet in zinkoxide. Door toevoeging van zwavelzuur ontstaat zinksulfaat. Door elektrolyse wordt uiteindelijk zink gewonnen.
Voor wie maakt Nederland zink?
Nederland heeft een zinksmelter (Nyrstar Budel), een producent van gewalst zink (NedZink) en zo’n twintig galvaniseerbedrijven. Nyrstar is een directe toeleverancier van NedZink. Daarnaast levert het bedrijf aan galvaniseerbedrijven, zinkwalserijen en zinkspuitgieters. Het gewalste zink van NedZink (en veel gegalvaniseerde producten) komt voornamelijk in de bouw terecht.
Dertig procent van het zink dat Nederland produceert, blijft hier. De rest is voor de export. Van de export is zeventig procent bestemd voor West-Europa. Twintig procent gaat naar Azië en slechts tien procent naar elders.
t bepaald door ontwikkelingen in de bouw en de architectuur. Daarom is er veel promotionele activiteit nodig om zinkproducten blijvend in de markt te zetten. Ook continue kwaliteitsverbetering is van belang.
De zinkindustrie
Verzinkt staal wordt al enkele decennia in toenemende mate toegepast bij de fabricage van auto’s. Hierdoor is de levensduur van de constructies drastisch verlengd en de veiligheid flink vergroot. Goed nieuws dus.
In Europa is er een overcapaciteit bij zinkwalserijen. De groei stagneert – en de groei die er is, wordt bepaald door ontwikkelingen in de bouw en de architectuur. Daarom is er veel promotionele activiteit nodig om zinkproducten blijvend in de markt te zetten. Ook continue kwaliteitsverbetering is van belang.
