Wij zijn ons bewust van de belangrijke maatschappelijke rol van metalen. Zo zijn de klimaatdoelstellingen van Parijs niet haalbaar als er geen ‘cleantech’ (i.e. zonnepanelen, batterijtechnologie en windmolens) wordt ingezet. Cleantech is echter alleen mogelijk dankzij de toepassing van metalen. Daarnaast zijn metalen bij uitstek geschikt voor de opzet van een circulaire economie in Nederland en de EU. Daarom hebben wij meegeschreven aan de Nationale Transitieagenda Circulaire Economie van de Nederlandse maakindustrie en hebben wij inmiddels concrete circulaire economie-projecten opgezet voor non-ferrometalen in samenwerking met de Nederlandse overheid. Ook op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn wij actief. Zo heeft VNMI, als één van de voorlopers van Metaal Nederland, in 2017 het initiatief genomen om te komen tot een IMVO-convenant voor de metaalketen samen met de Nederlandse Rijksoverheid, NGO’s, de SER en de Brusselse metaalkoepel Eurometaux. Dit convenant is ondertekend in mei 2019. Daarnaast heeft VNMI in 2019, met een bijdrage van de Nederlandse overheid en actieve ondersteuning van haar leden, een gratis IMVO-toolkit gepubliceerd om ondernemers pragmatisch op weg te helpen om hun IMVO-beleid stapsgewijs te verbeteren. Deze toolkit voorziet ook nu nog in een behoefte in de metaalketen.

Metaal Nederland en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)

Wat is IMVO?
Bedrijven in de metaalsector zijn vrijwel altijd internationaal actief. Grondstoffen en halfproducten komen uit het buitenland en veel van de vervaardigde producten worden geëxporteerd. Sommige bedrijven hebben ook buitenlandse investeringen. Bij deze vormen van internationaal zakendoen zijn spelregels van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) relevant. Metaal Nederland helpt haar leden om met IMVO aan de slag te gaan.

Het idee is dat bij de Metaal Nederland aangesloten bedrijven in hun internationale relaties trachten om problemen voor mens, milieu en maatschappij zo veel mogelijk te voorkomen. Afhankelijk van de aard, positie en formele verantwoordelijkheid moeten zij bij IMVO ook aandacht besteden aan issues ver terug in toeleveringsketens. Voor  Nederlandse / westerse bedrijven zijn de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen richtinggevend. Uiteindelijk is IMVO voor ieder bedrijf echter maatwerk. Veel hangt af van de aard van de risico’s en de praktische mogelijkheden om deze aan te pakken. Daarbij zijn onder andere de positie en invloed in de keten relevant. Vaak moet worden samengewerkt met leveranciers, klanten, maatschappelijke organisaties en/of binnen de sector.

Sommige bedrijven zullen niet uitsluitend potentiële negatieve impacts willen voorkomen (‘do-no-harm’). Als zij positief willen bijdragen aan het internationale welzijn van mens, milieu en maatschappij (‘do good’), dan zijn de Sustainable Development Goals een bron van inspiratie.

Waarom IMVO?
Metalen hebben onder andere vanwege de kwaliteit, levensduur en recyclebaarheid over het algemeen een positief imago. Als trotse producenten van metaalproducten willen we daarom voorkomen dat onze eigen bedrijfsprocessen, toeleveringsketens of andere zakenrelaties geassocieerd worden met bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen, kinderarbeid, milieuschade of corruptie.

Er zijn meerdere redenen voor Metaal Nederland om met IMVO aan de slag te gaan, waaronder:

Eisen en verwachtingen van klanten: Net zoals is gebeurd in veel andere sectoren worden met name veel eindgebruikers van metaalproducten steeds kritischer op de duurzaamheidsprestaties van materialen en toeleveranciers. Dit speelt vooral in de automobielsector, klanten bij de overheid (in het kader van duurzaam inkopen), de bouw (bijvoorbeeld in de context van ‘duurzaam bouwen’ en BREEAM/LEED certificering van duurzame gebouwen) en bij producenten van consumentenmerken. Ook de London Metal Exchange laat zich niet onbetuigd, zij maken nu concreet werk van IMVO-richtlijnen voor producten verhandeld via hun platform.

Overige sectoren: Buiten de metaalketen om zijn ook andere sectoren actief op het vlak van IMVO. Denk aan steeds strengere duurzaamheidseisen bij financiering (leningen van banken, subsidies, exportkredietverzekeringen) en deelname aan handelsmissies. Aandacht voor IMVO is ook steeds belangrijker om een aantrekkelijke werkgever te zijn voor met name jong, hoogopgeleid personeel, voor het versterken van relaties met toeleveranciers en, in het geval van beursgenoteerde bedrijven, vanwege druk van aandeelhouders.

Wet- en regelgeving: In meerdere landen en óók op EU-niveau is in toenemende mate aandacht voor IMVO in wet- en regelgeving. Bedrijven wordt hierdoor gevraagd om risico’s voor mens, milieu en maatschappij als gevolg van eigen operaties en in toeleveringsketens in kaart te brengen en maatregelen te nemen om deze risico’s te verkleinen. Concrete voorbeelden zijn er al. De EU heeft in mei 2017 de Verordening voor zgn. ‘conflictmineralen’ gepubliceerd (zie: conflict minerals regulation), op grond waarvan bepaalde bedrijven wordt gevraagd de nodige zorgvuldigheid m.b.t. tin, tantaal, wolfraam en goud in acht te nemen. Naar verwachting zal de werkingssfeer van deze Verordening op termijn worden uitgebreid naar andere metalen en mineralen. In de Verenigde Staten bestaat reeds vergelijkbare regelgeving omtrent conflictmineralen: de zogenaamde Dodd Frank Act section 1502 (zie: Fact sheet Disclosing the Use of Conflict Minerals). Het Verenigd Koninkrijk heeft in 2015 het ‘Anti-Slavery Act’ gepubliceerd (zie: Modern Slavery Act 2015) op basis waarvan bedrijven m.b.t. specifieke mensenrechten hun toeleveringsketens in kaart dienen te brengen en maatregelen moeten nemen om deze risico’s te verkleinen. Ook Frankrijk heeft IMVO-regelgeving gepubliceerd in februari 2017 (zie: ASSEMBLÉE NATIONALE ) op basis waarvan bepaalde bedrijven hun toeleveringsketen in kaart dienen te brengen m.b.t. mensenrechten en milieuomstandigheden. Ook in Nederland wordt concreet gewerkt aan regelgeving die meerdere aspecten van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen gaat vastleggen.

Wat doet Metaal Nederland?
In 2014 publiceerde KPMG in opdracht van de Nederlandse overheid een ‘MVO Sectorrisico-analyse’. De metaal-elektrotechnische keten werd daarbij vanwege mogelijke problemen voor mens, milieu en maatschappij als ‘risicovol’ aangemerkt. De overheid wilde vervolgens met risicovolle sectoren en maatschappelijke organisaties IMVO afspraken maken: ‘de IMVO-convenanten’. Dergelijke convenanten zijn inmiddels met diverse sectoren afgesloten.

IMVO-convenant metaalketen
Naar aanleiding van het KPMG rapport huurde VNMI, als één van de voorlopers van Metaal Nederland, adviesbureau CREM als kwartiermaker in om de IMVO-risico’s gedetailleerder in kaart te brengen en te verkennen wat de mogelijkheden van een IMVO-convenant voor de metallurgische sector zijn. In 2017 heeft VNMI, naar aanleiding van het CREM-advies, het initiatief genomen om samen met de Rijksoverheid (ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat) en diverse maatschappelijke organisaties te komen tot een IMVO-convenant voor de metaalketen. In de periode 2017-2019 is hierover onderhandeld. In mei 2019 volgde de ondertekening van het convenant door het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de SER, NGO’s, vakbonden en VNMI en de Brusselse metaalkoepel Eurometaux. Dit convenant dient samengevat twee doelen: individuele bedrijven in de metaalketen helpen hun IMVO risico’s in hun internationale ketens in kaart te brengen en, voor zover mogelijk, zich in te spannen om deze risico’s te verkleinen. Dit proces heet due diligence. Daarnaast zullen specifieke IMVO-projecten collectief worden uitgevoerd die een beter IMVO-niveau in de metaalketens mogelijk maken.

VNMI-due diligence toolkit
Anticiperend op dit IMVO convenant – in de periode 2018/19 – namen VNMI-leden Tata Steel, Hunter Douglas en LDM het initiatief om risico’s op kinderarbeid in metallurgische ketens in kaart te brengen. Dit initiatief werd mede mogelijk gemaakt door het Fonds Bestrijding Kinderarbeid (FBK, zie: subsidies regelingen Fonds Bestrijding Kinderarbeid ) en adviesbureau CREM. In dit project zijn onder andere twee case studies uitgevoerd, één voor secundaire metalen uit Ghana en één voor primair tin en zink uit Zuid-Amerika. Onderdeel van dit initiatief is ook de ontwikkeling van een VNMdue diligence toolkit. Deze toolkit bestaat uit twee modules. De eerste module helpt bedrijven concreet bij het opzetten en uitvoeren van hun due diligence-managementsysteem, de tweede module helpt bij het in kaart brengen van risico’s op kinderarbeid in de metaalketen. De toolkit werd afgerond begin 2019 en is beschikbaar via deze website.

Terug naar werkgebieden